secretaris@ecscn.nl

Epilepsie

Wat is epilepsie?
Epilepsie is het herhaald optreden van toevallen. Meestal komen die aanvallen met een zekere regelmaat van gemiddeld eens per maand. Treden ze vaker op, dan zijn medicijnen noodzakelijk.
Aanvallen ontstaan doordat er in de hersenen bepaalde signalen niet worden afgezwakt. In normale gevallen worden in de hersenen een heleboel signalen ontvangen, verwerkt en verzonden. Het wordt allemaal automatisch in de juiste banen geleid. Als een hond epilepsie heeft, worden de signalen niet allemaal op de juiste manier verwerkt. Ze hopen zich als het ware op en op een bepaald moment komen ze tot een uitbarsting in de vorm van een aanval. De hond zelf merkt daar in principe weinig van.

Soorten epilepsie:
Er bestaan twee soorten epilepsie: primaire epilepsie, ook wel idiopatische, genetische of ‘echte’ epilepsie genoemd en secundaire epilepsie, waarbij een aanwijsbare oorzaak te vinden is.

Oorzaken:
Primaire epilepsie ontstaat meestal als de hond een leeftijd heeft tussen 6 maanden en 5 jaar (met een gemiddelde van 3 jaar). Door onderzoeken is inmiddels aangetoond dat idiopatische epilepsie een erfelijke grondslag heeft. Het is dus ook verstandig met honden die epilepsie hebben niet te fokken. U kunt het beste de fokker van uw hond inschakelen, aangezien het noodzaak is de lijn waarin de epilepsie voorkomt, geheel van de fok uit te sluiten.

Secundaire epilepsie wordt gekenmerkt door een aanwijsbare oorzaak die voor de aanvallen te vinden is. Het doel van de behandeling is de oorzaak weg te nemen, wat echter soms moeilijk is, omdat de oorzaak niet altijd duidelijk is vast te stellen. De meestvoorkomende oorzaken voor secundaire epilepsie is hepato-encefalopathie en hersentumoren. Hepato-encefalopathie treedt vaak op bij hele jonge honden (<1 jaar) of oude honden (>6 jaar). Bij jonge honden wordt het vaak veroorzaakt door een levershunt. Een levershunt is een aangeboren afwijking waarbij bepaalde bloedvaten niet goed zijn aangelegd. Hierdoor kan de lever gifstoffen niet uit het bloed zuiveren, waardoor o.a. ammoniak in het bloed achterblijft. Deze ammoniak kan zorgen voor gedragsveranderingen, agressie en epileptiforme aanvallen.
Bij de oudere hond wordt hepato-encefalopathie vaak veroorzaakt door acute hepatitis.
Hersentumoren zijn er in vele soorten en maten. Vaak kan alleen middels een hersenscan (CT-scan) worden aangetoond of er sprake is van zo’n tumor. Over het algemeen komen hersentumoren meer bij de oudere hond voor, dan bij de jongere en helaas is er in de meeste gevallen weinig aan te doen als bij een hond een tumor wordt vastgesteld.
Secundaire epilepsie komt meestal tot uiting als de hond jonger is dan 6 maanden, of ouder is dan 5 jaar.

Naast hepato-encefalopathie en tumoren zijn er nog een aantal andere aandoeningen die epileptiforme aanvallen veroorzaken. We noemen er een aantal van:
Hypoglycemie, ofwel een te laag bloedsuikergehalte. Dit komt soms voor bij pups en bij jachthonden (hunting dog hypoglycemic syndrome). Ook bij een insulinoom wordt dit symptoom gezien. Een insulinoom is een woekering van kliercelletjes in de alvleesklier. Deze gezwelletjes produceren insuline, waardoor de hond aanvalsgewijs een veel te laag bloedsuikergehalte heeft. Doordat de hersenen te weinig voeding krijgen, kunnen er epileptiforme aanvallen optreden.
Intoxicaties, waarbij vaak acute epileptiforme aanvallen optreden. In het bloed worden veelal geen afwijkingen aangetroffen. Diagnose is echter erg moeilijk als er geen duidelijke aanwijzingen zijn.
Meningo-encephalitis (hersenvliesontsteking) is een progressief verlopende aandoening, waarbij ook epileptiforme aanvallen kunnen optreden. Vooral bij een infectieuze ontsteking kunnen de aanvallen het enige duidelijke symptoom zijn.

Soorten aanvallen:
Bij honden zijn er drie soorten aanvallen te onderscheiden:

1. Partiële aanvallen, waarbij bepaalde delen van het lichaam betrokken zijn, zoals bijvoorbeeld stuiptrekken, vlieghappen, zenuwtrekjes in het gezicht of het trekken met een oor.

2. Gegeneraliseerde aanvallen, ook wel grand mal genoemd. Deze aanvallen bestaan uit twee fasen: de tonic en de clonic fase. De tonic fase is herkenbaar aan het omvallen van het dier, verlies van bewustzijn, het verstijven van de poten en krampen van het hele lichaam. Soms stopt ook de ademhaling. Deze fase duurt gewoonlijk ongeveer 10-30 seconden. De clonic fase bestaat uit het bewegen van het hele lichaam, waaronder het heftig bewegen van de poten (het zogenaamde ‘lopen’). Bij beide fasen kan ook de controle over blaas of darmen wegvallen en kan er salivatio optreden. In sommige gevallen verschijnt er schuim om de mond.

3. Atypische aanvallen, welke niet in te delen vallen bij de vorige twee soorten.

Clustering
Dit is wanneer een hond meerdere aanvallen op een dag heeft (met een tussentijd die kan variëren van enkele minuten tot enkele uren), waarvan hij tussentijds voldoende hersteld, dus waarbij een duidelijk herkenbare postictale fase optreedt. U dient uw dierenarts hiervan op de hoogte te stellen, aangezien een cluster vaak niet vanzelf stopt, maar met medicijnen doorbroken moet worden (zie < valium protocol >).

Status epilepticus
Hierbij is sprake van een aanval, die langer dan enkele minuten duurt, waarbij de hond niet of nauwelijks bij bewustzijn komt en er geen duidelijke post-ictale fase optreedt. Elke aanval wordt gevolgd door een nieuwe, waardoor de aanvallen eindeloos door kunnen gaan.
Indien u vermoed dat uw hond in een status epilepticus verkeert, dan dient u met spoed diergeneeskundige hulp in te roepen. Bij niet tijdig ingrijpen kunnen er complicaties optreden die het leven van uw hond in gevaar brengen!

Fasen van de aanval:
De meeste aanvallen zijn in drie fasen in te delen.
a. De prodrome is de beginfase voor de werkelijke aanval. Hierin treedt een bewustzijnsverandering op. De hond is onrustig en vertoont soms afwijkend gedrag. Het dier kan aanhankelijker worden, of zich juist terugtrekken. Soms is er een vreemde blik in de ogen te zien. De prodrome kan enkele minuten tot enkele dagen aanhouden. Enkele seconden tot enkele minuten voor de feitelijke ictus (zie hieronder) vindt de aura plaats, een kortdurend vreemd gedrag, of raar kijken van de hond.
b. De ictus is de werkelijke aanval, waarin dus de tonic en de clonic fase optreden. De hond valt om, verstijfd gedurende een korte periode (± 30 seconden), gevolgd door ontspanning, waarbij krampen en heftige beweging met de poten optreed. De ictus duurt ongeveer 1-3 minuten.
c. De postictale fase is de periode na de aanval. De hond komt bij bewustzijn, krabbelt overeind en is meestal een poosje de kluts kwijt. Sommige honden hebben extreme honger of dorst. Vaak zien ze slecht en hebben moeite met bewegen. Enkele honden zijn vlak na de aanval overactief en anderen zijn juist geheel uitgeteld. De post-ictale fase kan enkele minuten tot enkele dagen duren.

Wat te doen als…..

… mijn hond een aanval heeft.
Blijf rustig en doe zo weinig mogelijk. U kunt de aanval toch niet meer stoppen. Probeer niet tijdens een aanval medicijnen toe te dienen; dit is zinloos en gevaarlijk. Verwijder andere honden uit de kamer of hou ze uit de buurt. Praat zachtjes tegen uw hond. Probeer niet het hoofd vast te houden; uw hond maakt onwillekeurige bewegingen en kan middels het klappen van de kaken een beet veroorzaken. Dit is ook de reden dat u NIET de bek vast moet houden of een “bekbandje” moet aanleggen, zoals door ondeskundigen nog wel eens wordt aangeraden om een tongbeet te voorkomen. Een tongbeet komt echter zelden voor en het dichtbinden van de bek is derhalve enkel een onnodige belasting voor uw hond. Zorg ervoor dat uw hond zich niet kan bezeren aan meubilair of scherpe voorwerpen.

… de voorgeschreven medicijnen niet (goed) werken.
U kunt overwegen het medicijn meerdere keren per dag te geven. Dus in plaats van twee keer daags drie keer daags. Zorg er wel voor dat de totale hoeveelheid medicijn gelijk blijft. Probeer ook de giften zo gelijk mogelijk over de dag te verdelen: twee maal daags betekend dus elke 12 uur en drie maal daags betekend elke 8 uur. Mocht deze wijziging ook niet effectief zijn, overleg dan met uw dierenarts om de spiegel te bepalen en/of eventueel een ander medicijn te proberen.

… mijn hond geopereerd moet worden.
Vertel uw dierenarts dat uw hond epilepsie heeft en eventueel medicijnen krijgt. De toediening van de medicijnen mag niet gestaakt worden. Ook bij het nuchterblijven moet uw hond de medicijnen krijgen toegedient. Vraag uw dierenarts rekening te houden met de narcose; een aantal anesthetica kan aanvallen opwekken.

… mijn hond zijn medicijnen uitbraakt.
Als uw hond kort na het toedienen de medicijnen uitbraakt en u ziet dat de tabletten nog vrijwel intact zijn, dan kunt u een nieuwe dosis toedienen. Zit er echter een (korte) periode tussen het toedienen en het uitbraken, en ziet u de tabletten niet (meer), dan is het verstandig de helft van de normale dosis toe te dienen, om te voorkomen dat de spiegel te ver daalt. Op het eerstvolgende toedien-tijdstip geeft u dan weer de volledige dosis.

… de aanvallen niet stoppen.
Schakel direct diergeneeskundige hulp in! Uw hond kan in een status epilepticus verkeren en niet tijdig ingrijpen kan het leven van uw hond in gevaar brengen!

 

Bron:www.epilepsiebijhonden.nl